De inflatie van kwetsbaarheid: hoe psychische onvolwassenheid onze samenleving gijzelt

Waarom het gebrek aan zelfreflectie leidt tot taalpaniek, identiteitscrises, een woud aan projecties en hoe we de balans kunnen herstellen.

Auteurs: Karen Hamaker & Max Herold


Bron afbeelding: De buitenwereld een reflectie van je binnenwereld?

We leven in een tijd waarin de kleinste woorden grote golven kunnen veroorzaken. Een term als “taalslachtofferschap” leek ooit misschien overdreven, maar is een nu een treffend symptoom van een dieperliggend maatschappelijk probleem: we zijn verleerd om naar binnen te kijken. In plaats daarvan leggen we onze gekwetstheid buiten onszelf, en verwachten we dat anderen zich aanpassen aan ons innerlijke ongemak.

In deze analyse, geïnspireerd op de inzichten van Carl Gustav Jung en onze observaties uit de praktijk, ontleden we een cultuuromslag die zich stil maar krachtig heeft voltrokken: van innerlijke volwassenheid naar externe afhankelijkheid en de opkomst van taalslachtofferschap.

De opkomst van taalslachtofferschap

Wat ooit simpele woorden waren, bedoeld om te duiden, te verbinden of zelfs gewoonweg te benoemen, zijn nu regelmatig het startpunt van conflict. Niet vanwege hun inhoud, maar omdat mensen zich erdoor gekwetst voelen. Dit fenomeen, dat we “taalslachtofferschap” kunnen noemen, is geen semantisch probleem maar een psychologisch signaal. Hoogleraar Michiel de Vries geeft daar diverse voorbeelden. Bijvoorbeeld over een leidinggevende die korte mails schreef als ‘Ja, dat is goed,’ of ‘Daar moeten we eerst even over praten.’ Deze werden als ‘afgebeten mails’ door een onderzoeksbureau geclassificeerd ‘die bijdragen aan een angstcultuur’. Bron: 𝗞𝗮𝗽𝗼𝘁 𝗱𝗼𝗼𝗿 𝗱𝗲 ‘𝗶𝗻𝘁𝗲𝗴𝗿𝗶𝘁𝗲𝗶𝘁𝘀𝗶𝗻𝗱𝘂𝘀𝘁𝗿𝗶𝗲’

Joost de Vries (een andere De Vries dan Michiel) schreef een tijdje terug ‘Ik zou niet willen dat mijn zus met hem thuiskwam’ waarna een lezer hem als patriarchaal bestempelde, terwijl hij zelfs geen zus had. Taalslachtofferschap viert hoogtij. Joost vervolgt met: ‘Slaaf wordt slaafgemaakte, blank wordt wit, woorden die altijd als vanzelfsprekend in je bagage zaten, waar je niet eens over nadacht, worden taboe, krijgen een rode lijn eronder, en je merkt hoezeer dat mensen ontregelt, hoe het een wereldbeeld kan doen kantelen.’ Bron: Taal is zeg maar niet mijn ding.

Volgens Jung toont dit aan dat er sprake is van onderliggende complexen. Een complex is een emotioneel beladen innerlijk thema dat zich onbewust vastzet. Hoor je iets in de buitenwereld dat jouw eigen zwakke plek raakt, jouw complex, dan ervaar je een emotie, en ben je geneigd de schuld van die emotie neer te leggen bij de ander, in plaats van je eigen innerlijk te onderzoeken hoe het komt dat je je zo geraakt voelt. Dat mechanisme noemen we projectie: ‘Jij, als ander, bent de reden dat ik mij zo voel.’ En die ander moet vervolgens zwijgen, veranderen of verdwijnen. Bedenk daarbij het volgende. Als je met mensen te maken hebt die in taalslachtofferschap zitten, moet je op je tenen lopen.

Complexkoestering: hoe organisaties kwetsbaarheid verheerlijken

In veel organisaties, met name binnen HR-afdelingen, is er een subtiele maar krachtige verschuiving gaande. In plaats van medewerkers te begeleiden naar persoonlijke groei, wordt kwetsbaarheid vaak gecultiveerd. Mensen worden bevestigd in hun pijn, in plaats van uitgedaagd om die te onderzoeken.

Hierdoor ontstaat complexkoestering en het HR-systeem ondersteunt dat vaak onbedoeld. Dat intensiveert vervolgens het vasthouden en blijven hangen in emotionele pijn. Anonieme klachten, subjectieve gevoelens van onveiligheid en eisen om taalgebruik te reguleren worden beleidsmatig serieus genomen, zonder kritisch te kijken naar de onderliggende complexen als bron van deze ervaringen.

Voor leidinggevenden, maar ook voor menig medewerker, ontstaat zo een onwerkbare situatie. De angst om zelf beschuldigd te worden zorgt voor passiviteit, defensiviteit en een cultuur van over-correctie. Zo ontstaat een psychologische dictatuur van onvolwassen volwassenen, waarin geen ruimte meer is voor een open gesprek, relativering of zelfs humor. Almaar de schuld bij anderen leggen en van hen aanpassing eisen is kenmerkend voor een gebrek aan psychologische groei. Daar staat tegenover dat juist mensen die aan zelfreflectie doen je energie geven om dat je niet op je tenen hoeft te lopen. Daar kun je alles tegen zeggen.

Het de schuld bij een ander leggen leidt ook tot expliciet misbruik van taalslachtofferschap. Zoals Michiel de Vries schrijft:

“In Houten hebben ze bedacht misbruik te maken van de mogelijkheid tot het melden van grensoverschrijdend gedrag om de hun onwelgevallige politici kalt te stellen. Het onderzoeksbureau CAPRA wilde daar via een goed betaald rapport vol tegenstrijdigheden uiteraard graag aan meewerken. Een van de kinderachtigste klachten betrof de burgemeester die enkele keren zou hebben gezegd ‘Ik, als burgemeester…’ Dat taalgebruik noemen de CAPRA-onderzoekers machtsvertoon waardoor ambtenaren zich onveilig voelden. Zoals de onderzoekers zelf zeggen, ‘Daardoor is in verscheidene gevallen geen ruimte ervaren voor tegenspraak vanuit ambtenaren en/of voor het geven van zelfstandig, professioneel ambtelijk advies in de zin van de Gids ambtelijk vakmanschap.’ (Rapport, p. 91).” Bron:
Bestuurders die veeleisend zijn tegenover ambtenaren kunnen klacht wegens grensoverschrijdend gedrag aan hun broek krijgen

Het verlies van zelfreflectie als collectief probleem

Wanneer mensen niet leren naar zichzelf te kijken, ontstaat een vicieuze cirkel. Kinderen die geen zelfreflectie meekrijgen van ouders en onderwijs, groeien op met het idee dat hun emoties altijd andermans verantwoordelijkheid zijn. Deze kinderen stemmen als volwassenen vanuit emotie in plaats van ratio. Daarmee wordt politiek steeds manipuleerbaarder, gebaseerd op sentiment in plaats van inzicht.

Zonder zelfreflectie ontstaat een samenleving van mensen die vinden dat ze beschermd hóren te worden tegen alles wat hen emotioneel minder positief triggert. Maar die bescherming is eindeloos en ondermijnt de veerkracht die nodig is in het echte leven. En het wordt alleen maar erger: jongeren die opgroeien met sociale media als externe bevestigingsmachine verliezen hun innerlijke oriëntatie volledig. Wat overblijft is een diepgaande eenzaamheid, die men probeert te verdoven met nóg meer prikkels van buitenaf.

De destructieve potentie van onverwerkte complexen

Zoals Jung stelde: “Destructiviteit is creativiteit die geen vorm heeft kunnen vinden.”
Dat is de schaduwzijde van onontwikkeld potentieel. Wie zijn innerlijke complexen niet leert kennen, blijft gevangen in destructieve patronen: burn-outs, agressie, slachtofferschap, of sociale verlamming.

In het huidige werkklimaat vertaalt dit zich naar neurotische organisaties waarin productiviteit afneemt, innovatie stokt en teams worden ondermijnd door angstcultuur. Medewerkers voelen zich snel aangevallen, terwijl leidinggevenden krampachtig balanceren tussen empathie en discipline.
Bron: (3) De buitenwereld een reflectie van je binnenwereld?

Historische herhaling en de les van enantiodromie

Volgens Jung is elke eenzijdigheid gedoemd om te slaan in haar tegendeel. Dat principe, dat hij enantiodromie noemde, zien we ook nu. De samenleving is zo doorgeschoten in het beschermen van individuele gevoelens dat open dialoog onmogelijk is geworden. De kans op een reactie die juist het tegendeel eist, rauwe eerlijkheid, confrontatie, zelfs rebellie, wordt groter.

De geschiedenis leert dat zulke omslagen samen kunnen vallen met systeemverval. De EU, NAVO of bestaande staatsstructuren zouden onder druk van collectieve projecties juist door hun eenzijdigheid die steeds beperkender wordt, kunnen instorten, zeker als er geen innerlijke transformatie plaatsvindt. Want wanneer mensen niet meer naar binnen kijken, zoeken ze de vijand buiten.

Schaduwwerk als noodzakelijke maatschappelijke vaardigheid

Wat is het alternatief? Dat is schaduwwerk, het proces waarbij mensen hun eigen onbewuste stukken onder ogen zien. Het is geen luxe, maar noodzaak. Mensen die dit doen, raken minder snel gekwetst, nemen verantwoordelijkheid voor hun emoties en zijn beter bestand tegen kritiek. Ze zoeken oplossingen, geen schuldigen.

Deze mensen helpen organisaties floreren. Ze geven energie, zijn niet bang voor feedback, en durven zichzelf én anderen aan te spreken op gedrag. Ze dragen bij aan een cultuur van vertrouwen, waar verschil van mening niet direct als aanval wordt gezien. En ieders creativiteit kan dan tot bloei komen, een voorwaarde voor een gezonde samenleving.

Wat kunnen we doen? Concreet en vandaag

  1. Normaliseer zelfreflectie
    Maak het een standaard onderdeel van onderwijs, werk en leiderschap.
  2. Stop de pampercultuur
    Kwetsbaarheid erkennen moet een stimulans zijn voor mensen om die in zichzelf te onderzoeken en de bron aan te pakken.
  3. Zet psychologische volwassenheid op de kaart
    Stimuleer niet alleen op kennis en vaardigheidsniveau, maar zet ook in op emotionele rijpheid.
  4. Herstel spelend leren
    Laat kinderen weer risico’s nemen, zelf oplossingen bedenken, ontdekken.
  5. Gebruik sollicitatiegesprekken als filter
    Geef aan dat feedbackcultuur, zelfreflectie en directe communicatie essentieel zijn. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen emotionele huishouding.

Terug naar creativiteit en zingeving

De weg terug , of liever vooruit, ligt in het herontdekken van creativiteit, spel, innerlijk werk en werkelijke verbinding. Organisaties die mensen aanspreken op hun capaciteiten in plaats van hun kwetsbaarheid, zullen sterker staan in turbulente tijden.

De kernvraag wordt dan niet meer: ‘Wat mag ik hier niet zeggen?’, maar: ‘Wat mag ik hier bijdragen?’

Nawoord: van binnen naar buiten

Zonder zelfreflectie is geen volwassen democratie mogelijk. Geen veilige werkcultuur. Geen veerkrachtige generatie. En geen samenleving die tegen een stootje kan. De keuze is niet tussen ‘kwetsbaarheid’ of ‘hardheid’, maar tussen onbewust slachtofferschap of bewust eigenaarschap. We moeten opnieuw leren leven vanuit onszelf, met al onze complexen, twijfels, angsten en talenten. Alleen zo houden we het grotere geheel leefbaar.

Aanbevolen bronnen:

  • Carl Gustav Jung – De mens en zijn symbolen
  • Rollo May – De moed tot scheppen
  • Gabor Maté – The Myth of Normal
  • Nicholas Carr – The Shallows: What the Internet Is Doing to Our Brains
  • Karen Hamaker-Zondag: Het projectiemechanisme in de praktijk.
  • YouTube: Wat complexkoestering doet met organisaties